Stel dat je van bovenaf in de ziekenhuiskamer kon kijken waarin ik lag, dan zou je het volgende zien:

 

Ik: vrouw, half dertig, donkerblond haar, net bevallen, lijkbleek, in de ene arm een infuus met vocht en in de andere arm een zak bloed. Bloed van een ander, omdat er uit mij dusdanig veel weggevloeid was, dat een transfusie noodzaak was. Ik kijk alleen naar links, waar de infuuszak met heldere vloeistof hangt. Een blik naar rechts verdraag ik niet, het idee van bloed van een vreemde maakt me wee in mijn maag.
Naast me: een plastic bakje met daarin een heel klein baby’tje. Timo weegt net twee kilo, heeft beentjes als luciferhoutjes en past met gemak in één hand. Zijn pakje maat 46 slobbert om zijn lijfje. Maar wat is hij mooi. Met de twee kuiltjes in zijn wangen heeft hij direct mijn hart veroverd. Ik staar naar hem en ben verwonderd dat zoiets kleins zo mooi en gaaf kan zijn. Terwijl de zwarte vlekken voor mijn ogen dansen, bedenk ik me dat we over een paar dagen thuis zullen zijn en dat alles dan goed komt. De herinneringen aan de moeilijke zwangerschap zullen plaats maken voor nieuwe herinneringen, zorgeloos en roze gekleurd door de roes van het prille moederschap. In gedachte lig ik met hem op de bank uren te knuffelen, geeft mijn peuterdochtertje hem kusjes en leven we nog lang en gelukkig.

 

But hell no, wat gaat het anders worden. Zo zwaar, dat als je me dat in die ziekenhuiskamer op die bloedhete dag in juli, zou hebben verteld, ik je voor gek zou hebben verklaard. Als ik daar had geweten dat mijn jongetje binnen een jaar een sonde zou hebben of dat we de keuze zouden moeten maken of we hem uit huis zouden laten plaatsen, was ik terplekke ingestort. Gelukkig maar, dat de toekomst nog een onbeschreven blad was. Een tabula rasa waarop ik plannen kon maken van een mollige baby die tevreden aan flesje lag te drinken of een vrolijke peuter die op een loopfiets door het huis zou racen.

 

Als je van bovenaf naar me kon kijken, zou je een moeder zoals vele anderen hebben gezien. Een moeder met ideeën, plannen en dromen voor de toekomst. Een moeder die zou genieten, maar die ook weleens uit haar slof zou schieten door de gebroken nachten en door te weinig tijd voor zichzelf. Een moeder die het graag goed zou willen doen voor haar kinderen, man, baas, ouders en vriendinnen. Een moeder voor wie de toekomst zich uitstrekt als een onontgonnen pad van duizend-en-één mogelijkheden en die niet kan vermoeden dat dat pad een route van ziekenhuis naar ziekenhuis zou worden.