Inmiddels ken ik de afvaarttijden van de veerdienst van Vlieland naar Harlingen uit mijn hoofd en blijf ik ze als een soort mantra herhalen. Om 18.55 uur gaat de laatste boot en morgenochtend om 07.00 uur de vroege. Wat een ontspannen gezinsuitje had moeten worden, wordt een weekend from hell. In plaats van uitwaaien op het strand en quality time met het gezin, hebben we een hotline met de dienstdoende kinderarts van ons vaste ziekenhuis. Durven we de nacht nog aan, of moeten we de avondboot naar huis pakken? En als we toch de nacht blijven, is Timo morgenochtend dan niet uitgedroogd?

Na de stressvolle afgelopen maanden met onze huilende, niet-etende en niet-slapende baby hebben we er als gezin behoefte aan om er een weekend tussenuit te gaan. We zijn allemaal dol op de wadden en op Vlieland in het bijzonder, vanwege de zaligmakende rust. Mijn ouders gaan mee, zodat Alexander en ik ook een paar uur kunnen bijslapen. Opladen en bijtanken; dat is het plan. Maar alles wat we de laatste maanden plannen, pakt volledig anders uit. Zo ook onze relaxtrip.

Timo is ziek. Al sinds zijn geboorte heeft hij een nare hoest en nu heeft hij hoge koorts. Hij is altijd al een moeilijke drinker, maar vanaf het moment dat we de haven van Harlingen uitvoeren, weigerde hij zijn voeding in alle toonaarden. Inmiddels heeft hij al bijna vierentwintig uur nauwelijks vocht binnen. Een paar hapjes gepureerde peer, meer niet. Ik zie hoe moeilijk hij het heeft. De onrust woekert door mijn buik en ik bel vandaag al voor de derde keer met de kinderarts. Inmiddels is Timo een bekende in het ziekenhuis en kennen alle artsen zijn problematiek. Onze zorg wordt serieus genomen.  De arts vertelt me waar ik op moet letten. Heeft hij nog plasluiers? Maakt hij nog tranen aan als hij huilt? Hoewel minimaal, produceert hij beide nog een beetje.

Wat moeten we doen? We hebben zo naar dit weekend verlangd. Naar huis gaan betekent dat we Caat moeten teleurstellen, die al zo veel heeft moeten incasseren sinds haar broertje er is. Dit weekend was ook voor haar, misschien wel juíst voor haar. Als ik haar stralende gezichtje zie wanneer ze samen met opa op de fiets door de duinen rijdt, voel ik dat we er alles aan moeten doen om dit weekend te laten slagen. We besluiten om de nacht nog door te gaan en de volgende dag de boot naar huis te nemen.  De kinderarts zegt dat het kan.

Maar als we de volgende dag de haven van Vlieland uitvaren en ik een laatste blik werp op het brede zandstrand, weet ik dat we moeten opschieten. Het harde huilen heeft plaatsgemaakt voor een verontrustende stilte. Timo slaapt, al urenlang en lijkt nauwelijks nog energie te hebben om zijn ogen open te doen. Terwijl Caat enthousiast wijst naar de voorbijgaande schepen en de zeehonden op de zandbanken, kost het me moeite om een glimlachen te forceren. Wat zou ik graag haar onbezorgdheid delen en me verwonderen over al het moois dat we zien. Maar mijn hoofd probeert de boot harder te laten varen, de snelweg filevrij te maken en de kinderarts klaar te laten staan. Met verwaaide haren en het zand nog aan onze schoenen staan we een paar uur later op de Eerste Hulp. Misschien was het beter geweest om toch die eerdere boot te nemen.