Wat maakt toch dat vrouwen –en misschien wel moeders is het bijzonder- zo moeilijk ‘nee’ kunnen zeggen? Dat we het anderen naar de zin willen maken, willen zorgen en denken dat we alles tegelijk kunnen? Kinderen, werk, vriendinnen, sporten; doen we allemaal, no problem. We houden zoveel ballen in de lucht en gaan liever tegen beter weten in door, dan dat we aangeven –of misschien wel toegeven- dat het niet allemaal lukt.

 

De afgelopen week lag ik in het ziekenhuis met een flinke longontsteking en een longvliesontsteking. En voor wie dat laatste niet kent; houden zo. Het veroorzaakt een niet te beschrijven pijn. Maar los daarvan; eigenlijk was het best fijn om gewoon eens een paar dagen te liggen en niks te moeten. Niks te mogen zelfs, want de artsen waren onverbiddelijk. Ik lag, sliep en at vier dagen boerenkool met worst, wat by far de beste optie was van de ziekenhuismenukaart. In de ochtenden, als het karretje van de ontbijtservice langsrinkelde, vroeg ik steevast twee witte boterhammen met boter, pindakaas en hagelslag. Daarna sliep ik verder, liet me zo nu en dan wekken voor onderzoeken, prikken of een arts aan mijn bed, om vervolgens weer in te dommelen.

 

Na een dag of twee slapen voelde ik me weer dusdanig dat het Grote Netflix Bingen begon en keek ik –eindelijk- de laatste twee seizoenen van Downton Abbey. Na de laatste aflevering, kreeg ik ruimte in mijn hoofd om te gaan denken en ruimte in mijn lijf om te gaan voelen. Dat laatste was een stuk confronterender dan het eerste. Ik ben kampioen denken in mogelijkheden en positiviteit en ik meen te denken dat alles mogelijk is als je maar wil. Maar dat je met deze gedachte volledig voorbij kan gaan aan de eigenlijke staat van je lichaam, had ik me tot deze week niet voldoende gerealiseerd.

 

Voelen is iets geks. Ik voel al jaren mee met Ludo en Janine. Zelfs bij huwelijk nummer drie zit ik weer met een brok in mijn keel. Ook huil ik nog steeds bij het shot van Maxima, die een traan wegpinkt, terwijl Adios Nonino door mijn ziel snijdt. Maar voelen hoe het écht met mij gaat, is eng. Mijn lichaam heeft me duidelijk iets te vertellen en eigenlijk wil ik het niet horen. Het trekt aan de noodrem, terwijl mijn hoofd in sneltreinvaart door wil. En hé, die sneltreinvaart is toch wat we met z’n allen ambiëren? Het leven is kort, avontuurlijk en vol met mogelijkheden. Stilstand voelt als de kansen onbenut laten.

Maar nu staan de seinen op rood en vraag ik me af hoe ik de rust een definitieve plek in mijn leven kan geven. Welke bal laat ik bewust op de grond vallen, zonder daarna moeite te doen om hem op te rapen? En hoe deal ik met het bijbehorende schuldgevoel? Want als ik ervoor kies om een middag op de bank te liggen met een goed boek, dan ben ik er dus niet voor die vriendin met liefdesverdriet of voor mijn baas die resultaten wil zien.

 

Ik besluit al deze vragen te parkeren tot na de kerstvakantie en van het ‘beter voor mezelf zorgen’ een goed voornemen te maken. Welke bal er met een grote worp de prullenbak ingaat, dat weet ik nog niet. Daar denk ik nog even niet over na. Nu ga ik thuis, in mijn eigen bed, door met de Netflixmarathon. Kikker en vriendjes, dat dan weer wel. Want inmiddels zijn er twee warme lijfjes naast me komen liggen die samen een bal vormen, die sowieso in de lucht moet blijven. Maar één bal hooghouden, kan prima vanuit bed. En de kant en klare boerenkool van de slager is ook best te eten.